Publicatie-
datum:

29 juni 2022

Publicatiedatum: 29 juni 2022

De school benadert kinderen graag positief, maar hier was dat niet goed meer mogelijk. En ouders – het moet gezegd – zijn wel eens ziende blind voor de nare kantjes in het karakter van hun kind. Of ze schrijven die toe aan de wijze waarop hun oogappeltje op school tegemoet getreden wordt.

In dit geval leidde het uiteenlopende beeld van het kind tot een fors geschil tussen de ouders en de school. Dat liep zo hoog op dat de ouders besluiten het kind bij een andere school aan te melden. De beoogde school krijgt netjes een onderwijskundig rapport van de directeur van de school waar het meisje tot op dat moment staat ingeschreven, geheel in lijn met artikel 42 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en men besluit haar niet toe te laten. Een kort geding volgt en op basis van het oordeel van de voorzieningenrechter kan school 2 niet anders dan het meisje alsnog toelaten.

Daarmee was de kous nog niet af. De ouders begrijpen dat de aanvankelijke weigering van school 2 vooral veroorzaakt werd door wat in de rapportage van school 1 stond. Ook begrijpen ze heel goed dat het voor de leerkrachten van school 2 moeilijk wordt hun dochter onbevooroordeeld tegemoet te treden wanneer zij kennis nemen van de inhoud van dat rapport. Ze eisen daarom dat op school 1 alle gegevens over henzelf en hun dochter, en zeker die omtrent het gedrag van hun kleine meid, vernietigd worden. De school gaat hier niet in mee. Dan moet de rechter het maar zeggen. De rechtbank Oost-Brabant stelt de school echter in het gelijk.

De ouders laten het er niet bij zitten en wenden zich tot het gerechtshof in Den Bosch. Zij beroepen zich daarbij op de AVG, die zegt dat er een valide grondslag moet zijn voor de verwerking van gegevens. Dat kan een wettelijk voorschrift zijn, maar dat ontbreekt in de optiek van de ouders nu juist. Dat bepaalde gegevens worden verwerkt, zoals die over de leerprestaties, begrijpen ze wel, maar dat ook gespreksnotities en aantekeningen over het gedrag worden bewaard en doorgespeeld aan de volgende school is naar hun oordeel niet te verdedigen. Er bestaat toch zoiets als een recht op vergetelheid? Bovendien hebben zij zelf een deskundige gevraagd een rapport te maken over het gedrag en de houding van hun dochter, en die komt tot andere conclusies dan de leerkrachten van school 1.

Leerlingvolgsysteem

Het hof heeft de zaak nauwkeurig onderzocht en komt tot de gevolgtrekking dat een leerlingvolgsysteem – verplicht op grond van artikel 8 lid 6 WPO – de gegevens moet bevatten van in elk geval de vorderingen op het terrein van Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Maar de opgeslagen gegevens hoeven daar niet toe beperkt te blijven. Lid 2 van hetzelfde wetsartikel zegt namelijk dat het onderwijs zich in elk geval richt op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Naar het oordeel van het hof kan een leerlingvolgsysteem ook inzicht geven in de vorderingen van een leerling op het gebied van de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling en op de andere voormelde gebieden. Daarbij beroept het hof zich op de wetsgeschiedenis van dit artikel. Voor het opslaan en verwerken van de voor het kind ‘belastende’ gegevens is dus zeker een wetsgrond.

Dat die gegevens ook deel uit mogen maken van het onderwijskundig rapport leidt het hof af uit het Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens (‘Besluit’). In de artikelen 2 tot en met 7 van het Besluit wordt uitgelegd wat allemaal deel uit moet maken van het onderwijskundig rapport, en daaronder vallen ook de gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling ‘gebaseerd op de beoordeling van de leerkracht’. Verder meldt het rapport als het goed is een en ander over het gedrag en de leer-/werkhouding van de leerling, onderscheiden naar gedrag in de omgang, speel-/leergedrag, huiswerkgedrag, concentratie en doorzettingsvermogen, zelfstandigheid en overige aspecten. Bovendien:’ Indien sprake is van een sociaal-emotionele problematiek wordt de aard daarvan beschreven.’

Recht op vergetelheid

De AVG geeft zoals de ouders terecht stellen, een aantal rechten aan degene van wie de gegevens verwerkt worden. Zo is er een recht op inzage, een recht op correctie, als de gegevens feitelijk onjuist zijn, en een recht op vergetelheid. Op dat laatste recht beriepen de ouders zich, maar dat wordt niet gehonoreerd. De school heeft namelijk op basis van artikel 7a van het Besluit de plicht gedurende een termijn van vijf jaar na uitschrijving van de leerling de gegevens te bewaren, en langer als dat voor een lopende of dreigende gerechtelijke procedure noodzakelijk zou zijn. Ná die termijn mogen ouders eisen dat de gegevens verwijderd worden, eerder niet.

Hadden deze ouders nu alleen maar ongelijk? Juridisch kennelijk wel. Vanuit andere gezichtspunten is er voor hun standpunt echter wel degelijk begrip op te brengen. Wanneer een kind vanuit een vooroordeel tegemoet getreden wordt (‘O, jij bent dat vervelende meisje!’) is het niet verbazingwekkend dat de nieuwe leerkracht in elke gedraging van het kind het vooroordeel bevestigd ziet, en dat het kind feitelijk, maar zeker in de perceptie van de leerkracht zich gedraagt naar wat er over hem bekend is gemaakt. Sociaalpsychologisch gezien is iedereen afhankelijk van de gunstige of ongunstige verwachtingen van anderen. Daar is al decennia lang onderzoek naar gedaan. Ik refereer slechts aan de klassieker Der schlechte Schüler van Elfriede Höhn (1974). Daarom is het belangrijk hoe leerkrachten en klasgenoten tegen kinderen ‘met een krasje’ aankijken. Een niet door voorkennis beïnvloede houding kan maken dat dat lastige kind in een context, waarin die eerdere negatieve ervaringen geen rol spelen, een stuk minder lastig blijkt te zijn.

Gevoelige gegevens zijn écht gevoelig.

De uitspraak van het hof is te vinden op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:GHSHE:2022:1511. De uitspraak in eerste aanleg is te vinden onder nummer ECLI:NL:RBOBR:2021:5776.

Deze bijdrage is geschreven door Kees Jansen.

Samen besturen

Deze pagina is onderdeel van ons domein Samen besturen. Verus wil randvoorwaarden scheppen voor geïnspireerd goed onderwijs. Dat doen we door betrokken te zijn bij elkaar en samen te verbinden als gemeenschap, met begrip voor de positie van leden die in hun eigen leergemeenschap functioneren. Bestuurlijke vraagstukken lossen we samen op, met hulp van collega-bestuurders of een adviseur.

Verus

Gerelateerde berichten