Het strategisch beleidsplan. Een samenraapsel van ambities, doelstellingen en acties. “Een verslag van een dagje op de hei”, vond Maarten Bouhuijs van Stichting Penta in Hoorn. En dan de kreet “We stellen het kind centraal.” Zo’n dooddoener. Het nieuwe beleid van Penta bestaat uit vijf woorden: ‘Wat betekent dat voor Emma?’
Bouhuijs is manager bedrijfsvoering. Niet de aangewezen persoon om het strategisch beleidsplan te schrijven. Maar hij kreeg een idee, sprak erover met bestuurder en personeelsmanager en ging aan de slag.
En nu worden alle gemaakte beleidskeuzes teruggebracht tot de simpele vraag: Wat betekent dit voor Emma? Bouhuijs: “Emma is vier, zeven of elf. Emma is Teun, Lucy, Youssef of Manon. Emma is ieder kind op iedere Penta-school. Emma bepaalt de koers naar het best denkbare onderwijs.”
Want Emma moet niet worden voorbereid op de dag van gisteren, maar op haar toekomst, over een jaar of vijftien. “Dat miste compleet in ons strategisch beleidsplan”, zegt Bouhuijs. “Daarin was het doel gewoon de inspectienorm halen, of iets daarboven.”
Maar nu is het niet langer de inspectie, maar Emma die de koers bepaalt. En ze heeft nogal wat eisen. Een greep:
“Het wordt heel praktisch”, voorspelt Bouhuijs. Ze zitten bij Penta echt niet constant met het strategisch plan voor hun neus, maar kijken wel continu of er nog wat aangepast moet worden. Of Emma nieuwe behoeften heeft. Het strategisch beleidsplan is niet over vier jaar ‘afgerond’. “Het verhaal van Emma is nooit af. Dat zou toch gek zijn, dat we op een bepaald moment zeggen: nu doen we het op de goede manier, houden zo.”
Het verhaal van Emma, zoals het strategisch beleid heet, kent meer personages: Jan Kees (toezichthouder), Dirk (leerkracht), Petra (schoolleider) en Hans (bestuurder).
Hoe krijgt Penta het verhaal van Emma nu bij bijvoorbeeld de leerkrachten tussen de oren? “Terminologieën als visie, missie en strategisch beleid, daar worden leerkrachten niet enthousiast van”, weet Bouhuijs. “Maar toch: de leerkracht is door de jaren heen veel meer een verlengstuk geworden van een schoolplan en verantwoordingsstructuur. Het is maar zeer de vraag of al onze leerkrachten op dit ogenblik de leerlingen werkelijk zien. Het zal wel een paar jaar duren voordat de minset helemaal om is.”
Wat Bouhuijs níet wil: dit idee uit het bestuurskantoor top down door de organisatie drukken. “We zijn bezig met Rijnlands organiseren. Het is de bedoeling dat het verhaal van Emma langzaam door de organisatie heen sijpelt.” Pas bijvoorbeeld, moest Bouhuijs zelf een begroting opleveren. In de toelichting beschreef hij de financiële keuzes vanuit Emma’s behoeften. In de hoop dat een volgende collega ook Emma centraal zet.
Aan de hand van Emma’s wensen is ook een praktische richtlijn voor andere personages opgeschreven. Een stukje uit het verhaal over Dirk (leerkracht): Als Dirk het helemaal goed doet, dan wil hij weten wat ik belangrijk vind in het omgaan met mijn klasgenoten. Dan hebben Dirk en ik afspraken over wat ik ieder jaar ga bereiken. Dirk doet zijn best om van onze klas een groep te maken, zodat niemand wordt buitengesloten.
De prestaties worden overigens gewoon getoetst. Met behulp van indicatoren. Bouhuijs: “We hebben basis- en progressie-indicatoren beschreven. Die basisindicatoren zijn zo’n beetje de inspectienormen. De progressie-indicatoren zijn een ‘vlootschouw’: 22 stellingen die het voorbeeldgedrag dat je zou willen zien, staven. We kijken of er groeipotentie in zit en hebben er een gesprek over. Het gaat om de ambitie van Emma. Hoe jij daar handen en voeten aan geeft, met de professionaliteit die je hebt.”
Iedere week het laatste nieuws uit het onderwijs