Afgelopen maandag werden opnieuw maatregelen afgekondigd in de strijd tegen het coronavirus. Voor reguliere scholen betekent dat het inrichten van onderwijs op afstand, in ieder geval tot 19 januari aanstaande. Het speciaal onderwijs zal weer eigen, specifieke vragen moeten zien op te lossen. Om te peilen hoe onze leden het de afgelopen tijd is vergaan, hield Verus een interviewronde.
Tijdens de interviewronde in november spraken we zo’n dertig Verus-leden en vroegen hoe het hen de afgelopen herfst is vergaan. Waar zij tegenaan zijn gelopen en of er voldoende draagvlak is onder het personeel voor het uitgestippelde beleid? Ook praatten we over de merkbare gevolgen onder leerlingen en de relatie met hun ouders. Het beeld dat oprijst is dat veel leden, ondanks de ingewikkelde situatie, samen met hun personeel een weg hebben gevonden om het onderwijs goed te blijven verzorgen. Wel doet de crisis een zwaar beroep op de veerkracht en het uithoudingsvermogen van iedereen.
PO: Er zijn vooral zorgen over voldoende bemensing en daarmee het bewaken van de continuïteit van het onderwijs. Ook het stagneren van organisatieontwikkeling wordt genoemd. Daarnaast zijn er zorgen over of de medewerkers het wel volhouden.
- Een groot schoolbestuur meldt dat op een zeker moment de totale agenda en die van de directeuren werd ‘gegijzeld’ door corona. Men formeerde vervolgens een nieuw team met een communicatieadviseur, een directeur van een school en een coördinerend interim-coronacrisis manager. Deze laatste werd speciaal hiervoor in dienst genomen.
VO: De druk op personeel, door ziekte en quarantaine. Genoemd werd ook dat sommige ouders meekijken met gefilmde lessen en vervolgens kritiek leveren. De mondkapjesplicht roept bij enkele ouders en leerlingen weerstand op. Dat heeft wel impact op de school, op docenten en schoolleiding. Sommige scholen noemen in dit verband ook de te verwachten weerstand met betrekking tot de op handen zijnde vaccinatie. Ook die kan tot stevige discussies gaan leiden
PO: Dit lukt over het algemeen goed. De verantwoordelijkheid is bij de medewerkers gelaten. Het leiderschap (van directeuren) blijkt belangrijk.
VO: Er is veel draagvlak (genoemd wordt vooral de mondkapjesplicht). Alles organisatorisch en qua onderwijsproces goed laten verlopen blijkt wel een flinke klus.
PO: Gesprekken met ouders, leerlingen en medewerkers/leerkrachten zijn hierin heel belangrijk. Ook wordt de GGD/bedrijfsarts soms ingeschakeld.
VO: De pedagogische opdracht heeft geen extra aandacht gekregen. Een van de leden merkt op dat haar school tijdens de eerste golf deels open is gehouden, juist vanwege persoonsvorming, die niet online, maar collectief plaatsvindt. Vooral in het SO is extra steun nodig en hebben kinderen baat bij de bedachte nieuwe structuren.
PO: Enkele leden spreken wel van groei, maar dan bij een beperkt aantal leerlingen. Een aantal anderen geven aan dat ze verder willen met hybride onderwijs en de combinatie van fysiek en online toejuichen.
VO: Over het algemeen is er geen opmerkelijke groei waargenomen. De meeste leerlingen gedijen niet bij afstandsonderwijs. De euforie daarover, die in het begin nog aanwezig was, is duidelijk getemperd. Dat enthousiasme kwam vooral voort uit het feit dat het binnen enkele dagen lukte om online les te geven. Over het invoeren van deze mogelijkheid was voorheen soms weerstand.
PO: Hier zien we een wisselend beeld; sommige leden zien teruggang, anderen niet of nauwelijks. Bij andere vaardigheden is groei te zien. “Elke leerling ontwikkelt zich”. Enkelen geven expliciet aan het niet over achterstanden te willen hebben. De meeste besturen hebben gebruik gemaakt van de subsidieregeling.
VO: In de meeste gesprekken komt naar voren dat er sprake is van leerachterstanden, waarbij ze schooltypen, sommige specifieke vakken en/of specifieke leerling-groepen (leerlingen die al een achterstand hadden en leerlingen uit kwetsbare thuissituaties) noemen; de meeste besturen hebben gebruik gemaakt van de subsidieregeling. Meer scholen dan voorheen hebben een zomerschool ingesteld en zijn daar tevreden over.
PO: Deze vraag levert geen eenduidig beeld op. Bij sommige leden is het contact beter geworden, bij andere juist minder. Het is lastig dat ouders de school niet in kunnen. Verschillende leden geven aan dat de relatie vooral (extra) positief was toen de scholen gesloten waren. Sommige zijn zoekende naar hoe het partnerschap vorm te geven.
VO: Het contact met de ouders is niet beter geworden, maar ook niet echt slechter. Wel zijn er hier en daar ouders met een kritische houding met betrekking tot de coronamaatregelen, maar veel ouders zijn ook begripvol en meegaand. De communicatie is geïntensiveerd en dat kost aanzienlijk meer energie.
Het beeld dat oprijst uit de antwoorden is dat de spanningen overall gezien niet zijn toegenomen. Bij een aantal leden was er iets minder spanning, bij anderen was er geen merkbaar verschil.
Er zijn te weinig leden die hierover iets specifieks in relatie tot corona zeggen. Eén van de leden is tevreden over de schooladviezen en vindt dat de CITO-toets kan worden afgeschaft. Een ander lid pleit voor vervanging van het CSE door een SE. Dit zou de ruimte en creativiteit van professionals bevorderen.
De leden die wij spraken is ook gevraagd naar hun behoefte aan Verus-ondersteuning in het kader van corona. Hier werd het belang onderstreept van het delen van hoopvolle, positieve verhalen en het geven van aandacht aan het pedagogisch aspect van onderwijs c.q. aan socialisatie en persoonsvorming. De ondersteuning van de juridische helpdesk, de Verus juristen en de Corona Q&A werd gewaardeerd.
Iedere week het laatste nieuws uit het onderwijs