Je las onlangs deel 2 van het sprookje dat ik schrijf. Nu, zoals beloofd, een verklaring bij het hoofdstuk over Wilfred en de school in Plezantium
In het sprookje bepaalt koning Rinus II dat er een Raad van Licht wordt aangesteld. Deze passage legt een link met de Wet Goed onderwijs, goed bestuur, waarin is vastgelegd dat de functies van bestuur en toezicht gescheiden dienen te zijn. Er zijn verschillende bestuursmodellen om dit te realiseren.
Wilfred is in het sprookje een directeur-bestuurder. Dit betekent dat hij bestuurlijke bevoegdheden heeft en daarnaast verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van de school. Wilfred is druk bezig met dagelijkse zaken, beslommeringen en keuzes die zich voordoen voor een schoolleider. Hij is een empathische directeur die vol overgave voor het onderwijs gewerkt heeft en nog steeds werkt. Zijn functie is echter gewijzigd. Hij wil nog steeds leraren ontlasten zodat zij zich bezig kunnen houden met hun primaire taak: het verzorgen van geïnspireerd onderwijs aan leerlingen.
Het dilemma dat hier opdoemt is dat de directeur, die nu directeur-bestuurder is, ervaart, dat hij hetzelfde takenpakket heeft met daar bovenop de taken van een bestuurder. Herbezinning en betekenis geven aan een nieuwe functie schijnt hier minder te zijn gebeurd.
Het ‘opdringen’ van verandering door Wetten en Codes (en ook interne regels door bestuurders en/of toezichthouders zelf uitgevaardigd) die niet van onderop zijn ontstaan, leggen vaak een grote druk op mensen in organisaties.
Wetten geven naast begrenzing ook vrijheid. Juist de Wet gebruiken als kader om vrijheid te zoeken komt in deze fase van het sprookje nog niet op. De problemen die Wilfred ervaart, zijn dat de school ‘niet meer in balans is’ en hij opziet tegen de opdracht die hij heeft en die meervoudig van aard is.
Dit hoofdstuk van het sprookje beschrijft op hoofdlijnen de ontwikkeling van governance in het onderwijs. Even een uitstapje. Rond de eeuwwisseling staat de bedoeling van goed bestuur volop in de belangstelling analoog aan de ontwikkelingen binnen de corporate governance. De reden daarvoor is meervoudig:
In 2010 hebben alle sectoren in het onderwijs een Wet en een Code die onder andere beide voorschrijven dat er een scheiding moet zijn tussen de functies van (intern) toezicht houden en besturen.
Voor mij is dit een belangrijk moment: zoals zo vaak bij dit soort ontwikkelingen zie ik hoogleraren en governancegoeroes voornamelijk aan de technische kant van governance denken.
Maar wat de mensen dan moeten doen, wordt naar mijn mening in het ongewisse gelaten. Dat is voor mij aanleiding geweest het model “drie kanten van educational governance in balans” te ontwikkelen en ermee te gaan experimenteren. In het sprookje hanteert Charmkela dit model ook.
Lees Carla’s sprookje helemaal.
Lees hier de proloog en de toelichting daarop.
Nieuwe reactie inzenden